vervoeging van
inflar

inflaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van inflar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van inflar
vervoeging van
inflarse

inflaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van inflarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van inflarse