indbygger
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- ind·byg·ger
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het verouderde Deense werkwoord indbygge met het voorvoegsel ind- en met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 26618 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | indbygger | indbyggeren | indbyggere | indbyggerne |
genitief | indbyggers | indbyggerens | indbyggeres | indbyggernes |
Zelfstandig naamwoord
indbygger, g
- bewoner, burger, ingezetene, inwoner, staatsburger (mannelijke vorm)
- «I almindelighed refererer ordet amerikanere til indbyggerne i USA.»
- In het algemeen heeft het woord Amerikanen betrekking op de inwoners van de Verenigde Staten.
- «I almindelighed refererer ordet amerikanere til indbyggerne i USA.»
- bewoonster, burgeres, ingezetene, inwoonster, staatsburgeres (vrouwelijke vorm)
Afkorting
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: landets innbyggere
de algemeenheid van burgers
Verwijzingen
- indbygger in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk