indaging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·da·ging
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van indagen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | indaging | indagingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de indaging v
- (juridisch) dagvaarding
- ▸ Het overgrote aanbod van gearresteerde dopers was de oorzaak dat een niet gering getal van hen zonder strafoplegging werd weggezonden, op de belofte dat ze zich bij eerste indaging zouden melden.[2]
- oproep tot een tweegevecht
Synoniemen
- [2] uitdaging
Gangbaarheid
- Het woord indaging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "indaging" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Dr. W. van ’t Spijker“Doopsgezinden op Texel” (01-11-2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be