Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·cas·so·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incassokosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de incassokostenmv

  1. geld dat men moet betalen als men zijn rekeningen te laat betaalt
     Daarvoor moet de overheid wel afzien van extra regulering, vindt Van Blokland, om het voor beleggers aantrekkelijk te houden te investeren in de woningmarkt. "We moeten al hoge bouw- en grondkosten betalen, dus grijp niet verder in. We hebben gewoon heel veel woningen nodig, dat is de enige manier om die crisis aan te pakken."[1]
     Dat klinkt positief voor de consument, maar er zitten ook grote nadelen aan, zegt Nadja Jungmann, lector schulden en incasso aan de Hogeschool Utrecht. Er geldt namelijk een minimumbedrag van veertig euro. Als iemand maar een tientje schuldig is, komt daar veertig euro aan incassokosten bovenop. Bij kleine bedragen kan dat "pijnlijk" uitvallen, zegt Jungmann.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Beleggers onder vuur, maar hoeveel schuld hebben ze aan woningcrisis?” (Zondag 21 november 2021, 17:58), NOS
  2.   Weblink bron “Incassokosten minstens 40 euro” (Maandag 2 juli 2012, 11:13), NOS