imprimas
- tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van imprimer
imprimas
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van imprimar
imprimas
- aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van imprimir
- gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van imprimir