implanta
vervoeging van |
---|
implanter |
implanta
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van implanter
vervoeging van |
---|
implantar |
implanta
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van implantar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van implantar
vervoeging van |
---|
implantarse |
implanta
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van implantarse