ik-vorm
- ik-vorm
- samenstelling van ik "persoonlijk voornaamwoord" en vorm "zelfstandig naamwoord" , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.I onder (5)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ik-vorm | ik-vormen |
verkleinwoord |
de ik-vorm m
- een manier van vertellen waarbij de verteller als 'ik' optreedt
- Wees eerlijk. Anderen kunnen niet ruiken wat jij wilt of voelt. Je zult het moeten uitleggen. En breng je verhaal in de ik-vorm. Dus zeg niet: ‘Je geeft me veel te veel werk’, maar: ‘Ik voel me gestrest als ik veel werk moet doen dus ik wil minder taken.’[1]
- Anders dan bij wetten en koninklijke besluiten gebruikt de koningin voor de Akte de ik-vorm en niet het majesteitelijk meervoud 'wij'. Daarmee wordt benadrukt dat de abdicatie een persoonlijk besluit is.[2]
- Het woord ik-vorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ik-vorm" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Telegraaf M. de Vries 25 augustus 2015 Waarom assertief zijn goed voor je is
- ↑ de Telegraaf 17 april 2013 Akte van Abdicatie wordt tentoongesteld
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be