Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsvereniging ijsverenigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ijsverenigingv

  1. (sport) vereniging die een ijsbaan exploiteert
     Op de natuurijsbaan in Noordlaren, in Groningen, wordt geschaatst. "De eerste leden van onze ijsvereniging zijn net de baan opgegaan", zegt voorzitter Jan Geert Veldman. Het is de eerste natuurijsbaan van het land die open is.[1]
     De marathonschaatsers mogen zich opmaken voor de eerste marathon op natuurijs. De KNSB beslist dinsdagmorgen of de primeur naar Noordlaren of naar Haaksbergen gaat. De ijsverenigingen uit Veenoord en Arnhem zijn vandaag afgevallen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Eerste schaatsers op ijsbaan in Noordlaren” (Woensdag 6 januari 2016, 11:22), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Schaatsen
    “Eerste marathon in Noordlaren of Haaksbergen” (Maandag 18 januari 2016, 21:11), NOS