Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·rand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsrand ijsranden
verkleinwoord ijsrandje ijsrandjes

Zelfstandig naamwoord

de ijsrandm

  1. de rand van een ijsvlakte
    • De opwarming van de aarde werkt het tekort aan krill verder in de hand, signaleren de biologen. Krill groeit namelijk vooral langs de randen van het poolijs, waar veel alg zit. Nu de poolkap slinkt, wordt de ijsrand kleiner, en zo krimpt ook de broedkamer van het krill. [2] 
    • Een enorm gat in het ijs van Antarctica houdt pooldeskundigen bezig. Het is bijna twee keer zo groot als Nederland (80.000 vierkante kilometer) en ligt honderden kilometers van de ijsrand vandaan. [3] 
    • De vijf wandelaars hadden de top van de berg bereikt toen ze op een overhangende sneeuw- en ijsrand stapten. Door het gewicht brak het ijs echter onder hun voeten weg en stortten de vijf de diepte in. De alpinisten behoorden tot twee lokale clubs van bergbeklimmers. Ze woonden allen in de regio rond Vancouver in de provincie British Columbia. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen