Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·ho·tels

Zelfstandig naamwoord

de ijshotelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ijshotel
     Bouwers van ijshotels in Scandinavië zullen de verrichtingen van de Nederlanders nauwlettend volgen. Die hotels, helemaal opgebouwd uit ijsblokken, hebben een beperkte grootte vanwege het gewicht van het ijs. Ze hopen met de Nederlandse constructiemethode veel meer kamers te kunnen bouwen waardoor de inkomsten stijgen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Studenten bouwen giga-ijskoepel” (Vrijdag 27 december 2013, 10:44), NOS