Nederlands

 
ijshal Thialf
Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·hal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijshal ijshallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ijshalv / m

  1. overdekte hal waarin geschaatst kan worden op bijvoorbeeld een 111 meter-baan (shorttrack), 400 meter-baan (langebaan-schaatsen) of een ijshockeybaan
    • Jorien ter Mors stapte zaterdag de ijshal in Chanchung binnen met het idee dat de massaal aanwezige Chinezen er een feestje van zouden maken tijdens de eerste dag van de WK sprint. De olympisch kampioene kwam echter bedrogen uit.[1] 
    • Ïk ben toen heel erg tekeer gegaan tegen haar”, vertelde Otter. "k kom niet elke dag naar die ijshal om op het tweede plan mee te doen. Gelukkig snapte ze de boodschap, want daarna is het alleen maar beter gegaan.”[2] 
    • In de Elfstedenhal in Leeuwarden kan zondag niet worden geschaatst. De ijsvloeren zijn deels gesmolten na een nachtelijke storing, waardoor de koelingscompressoren zijn stilgevallen. Dat bevestigt directeur Johan van der Kooi na berichtgeving van Omroep Friesland. Normaal komen op zondag zo’n duizend mensen schaatsen in de ijshal.[3] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Telegraaf LARS VAN SOEST 03 mrt. 2018
  2. de Telegraaf 14 feb. 2018
  3. de Telegraaf 03 dec. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be