Nederlands

 
ijseend
Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·eend
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijseend ijseenden
verkleinwoord ijseendje ijseendjes

Zelfstandig naamwoord

de ijseendv

  1. (eendvogels) Clangula hyemalis   een vogel uit de eendachtigen
     Na zijn pensioen bij Rijkswaterstaat twee jaar geleden leidt Van Amstel nu als vrijwilliger bij Natuurmonumenten onder andere groepen rond op Marker Wadden. „Onlangs hadden we hier een ijseend met jongen. Het was het eerste broedgeval in Nederland.”[3]
     Vernietiging van de leefomgeving is de belangrijkste oorzaak voor het uitsterven van vogelsoorten. In het Amazonegebied bijvoorbeeld, dreigen honderd soorten voorgoed te verdwijnen. Wat dichter bij huis: de populatie ijseenden in de Oostzee is met 1 miljoen exemplaren gekrompen.[4]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ijseend op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    René Zeeman
    “Vogels, vogels en nog eens vogels” (30-07-2019), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron
    Roel Pauw
    “1 op 10 vogelsoorten op uitsterven” (08-06-2012), NOS
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be