ijsboer
- ijs·boer
- samenstelling van ijs zn en boer en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsboer | ijsboeren |
verkleinwoord | ijsboertje | ijsboertjes |
de ijsboer m
- (beroep) verkoper van consumptieijs
- Surinamers lopen af en aan voor hun dagelijkse inkopen. Bij Tjin’s – Surinaamse broodjes en maaltijden, bij de Surinaamse-Chinees Kim-Yin, op het marktplein. Groente, fruit, kleding. Een Surinaamse ijsboer verkoopt schaafijs met siroop. In twaalf smaken. [1]
- Twijfel jij bij de ijsboer altijd over welke smaak je moet kiezen? IJscoman Rob Kok van IJspaleis Driehuis heeft de oplossing. Voor klanten die niet kunnen kiezen en 'euh' stamelen is er nu de speciale 'euh'-smaak. Maar hoe smaakt die? [2]
- Het woord ijsboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsboer" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Reformatorisch Dagblad Gerard ten Voorde 19-07-2010 Surinamers verdeeld over president Bouterse
- ↑ Tubantia https://www.tubantia.nl/bizar/zeg-euh-en-je-hebt-al-een-ijsje-besteld~afb1a051/ Zeg 'euh' en je hebt al een ijsje besteld
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be