Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·wet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijkswet huwelijkswetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huwelijkswetv / m

  1. de wetgeving rond het huwelijk
    • De totstandkoming van de huwelijkswet veroorzaakte een enorme controverse in Frankrijk. Tienduizenden Fransen gingen de straat op voor de grootste demonstraties in tientallen jaren. Uit peilingen bleek dat de helft van de Fransen het niet ziet zitten dat twee mensen van hetzelfde geslacht in het huwelijksbootje stappen.[2] 
    • Neem de onbeschroomdheid waarmee Lodewijk XIV zich bij belegeringen en festiviteiten liet vergezellen door maîtresses. 'Niemand kon meer ontkennen dat Lodewijk, koning bij de gratie Gods, de geldende huwelijkswetten vertrapte en dat ook nog eens bijlichtte met vuurwerk.'De pronkzucht en de oorlogszucht van de Zonnekoning krijgen gestalte in de zin 'Buiten de sprookjeswereld van Versailles ploegde een oorlog langs de grenzen van Frankrijk.'[3] 
    • Honderden Afghanen hebben gisteren een demonstratie voor vrouwenrechten omsingeld en de groep met kleine stenen bekogeld. De groep van ruim honderd vrouwen protesteerde tegen een nieuwe huwelijkswet, waarin staat dat een echtgenoot elke vier dagen seks kan eisen, tenzij de vrouw ziek is. Critici stellen dat de wet verkrachting binnen het huwelijk legaliseert.[4] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 18 okt. 2013
  3. Volkskrant Sander van Walsum 14 januari 2017
  4. NRC 16 april 2009