Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huur·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huurzaak huurzaken
verkleinwoord huurzaakje huurzaakjes

Zelfstandig naamwoord

de huurzaakv / m

  1. (juridisch) een geschil dat over het huren van iets (meestal een woning) gaat
    • De kantonrechter had vandaag 10 huurzaken op de rol staan. 
    • De huurcommissie is verantwoordelijk is voor de huurzaken betreffende de woningen. 

Gangbaarheid