hummen
- hum·men
- klanknabootsing [1]
hummen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hummen |
humde |
gehumd |
zwak -d | volledig |
- onverstaanbare zachte keel- of neusklanken maken
- Én Jandino zingt. Soms maakt hij daarvoor gebruik van teksten, soms is het meer een kwestie van hummen. 'Mocht je nou denken: volgens mij zijn dat geen woorden, ik vertel jou toch ook niet hoe je je werk moet doen?' [3]
- Als ik oude teksten van mezelf lees, zit ik standaard halverwege hard te hummen, iets wat ik altijd doe als ik me schaam. En ook van recentere stukjes of uitspraken roep ik soms het liefst: it wasn't me. Dat was een ander aan het woord. [4]
- Via een zendertje op het houthakkershemd horen we de tuinman hummen. Henk Kamp als de Bob Ross van de herfstige tuin. [5]
1. neuriën
- Het woord hummen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hummen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ hummen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool Mike Peek29 januari 2015 Jandino Asporaat doet aan lol trappen voor gevorderden (***)
- ↑ Het Parool Roos Schlikker3 september 2016 Het regent momenteel excuses
- ↑ Het Parool Han Lips20 oktober 2017 Henk Kamp als de Bob Ross van de herfstige tuin
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be