huishoudbeurs
- huis·houd·beurs
- samenstelling van huishouden zn en beurs zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huishoudbeurs | huishoudbeurzen |
verkleinwoord |
- (economie) tentoonstelling waar nieuwe huishoudelijke benodigdheden worden tentoongesteld
- ▸ De Huishoudbeurs heeft dit jaar minder bezoekers getrokken. De afgelopen negen dagen kwamen 220.000 mensen naar het evenement in de Amsterdamse RAI, vorig jaar waren dat er nog 250.000.[2]
- ▸ Bezoekers van onder meer de 50+-beurs, de VT Wonen-beurs en de Huishoudbeurs werden tussen 2015 en 2017 door de bedrijven benaderd met speciale beurskortingen op keukens. Om de korting te krijgen, moest de consument een formulier invullen en ondertekenen.[3]
- beurs waarin het huishoudgeld wordt bewaard
- Het woord huishoudbeurs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Storm drukt bezoekersaantal Huishoudbeurs” (zondag 26 februari 2017, 19:51), NOS
- ↑ Weblink bron “Keukenbedrijven beboet vanwege misleiding consumenten” (dinsdag 27 augustus 2019, 08:41), NOS