hovedstad

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈhuːʋədstɑːd /

Woordafbreking

• ho·ved·stad

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoordse woord  hǫfuðstaðr zn 
• Noors zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel hoved-

Naar frequentie	18756

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hovedstad	hovedstaden	hovedsteder	hovedstedene
genitief	hovedstads	hovedstadens	hovedsteders	hovedstedenes

Zelfstandig naamwoord

hovedstad, m

1. (regering) hoofdstad

   «En voldsom snøstorm traff lørdag USAs hovedstad Washington, og har allerede ført til kaos, dødsfall og strømbrudd.»

   Een hevige sneeuwstorm trof zaterdag de Amerikaanse hoofdstad Washington, en heeft reeds geleid tot chaos, doden en stroomuitval.

2. grootste en belangrijkste stad in of op een gebied

   «Vestlandets hovedstad Bergen er fantastisk når det ikke regner.»

   Bergen als hoofdstad van West-Noorwegen is fantastisch wanneer het niet regent.

Hyponiemen

   

[2]  delstatshovedstad zn  [2]  fylkeshovedstad zn  [2]  kulturhovedstad zn  [2]  kveitehovedstad zn  [2]  pornohovedstad zn  [2]  provinshovedstad zn  [2]  rikshovedstad zn  [2]  verdenshovedstad zn

Afgeleide begrippen

   

[1]  hovedstadsadministrasjon zn  [1]  hovedstadsavis zn  [1]  hovedstadsbeboer zn  [1]  hovedstadsbefolkning zn  [1]  hovedstadsborger zn  [1]  hovedstadsferie zn  [1]  hovedstadsfoto zn  [1]  hovedstadsfunksjon zn  [1]  hovedstadsgate zn  [1]  hovedstadshotell zn  [1]  hovedstadsnivå zn  [1]  hovedstadsparti zn  [1]  hovedstadspoliti zn  [1]  hovedstadspolitiker zn  [1]  hovedstadspolitikk zn  [1]  hovedstadspresse zn  [1]  hovedstadsregion zn  [1]  hovedstadssommer zn  [1]  hovedstadsungdom zn  [1]  hovedstadsutvalg zn