hoosbui
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoosbui (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhozbœy / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɦosbœʏ̯/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈhosbœː/
Woordafbreking
- hoos·bui
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoos ww en bui
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoosbui | hoosbuien |
verkleinwoord | hoosbuitje | hoosbuitjes |
Zelfstandig naamwoord
- een zeer heftige regenbui
- Doordat zij door de hoosbui naar huis hadden moeten fietsen, waren zij volkomen doorweekt.
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hoosbui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoosbui" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be