Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoor·de toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toehoren

hoorde toe

  1. enkelvoud verleden tijd van toehoren
    • Ik hoorde toe. 
    • Jij hoorde toe. 
    • Hij, zij, het hoorde toe. 


Gangbaarheid