Nederlands

 
hoogzit
Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·zit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogzit hoogzitten
verkleinwoord hoogzitje hoogzitjes

Zelfstandig naamwoord

de hoogzitm

  1. hooggeplaatste hut waarin jagers verblijven tijdens de jacht
     "De gemeente slaat helemaal door. Na Kamervragen van de Partij voor de Dieren heeft de gemeente Berkelland het initiatief genomen om alle jachtveldhouders waar een hoogzit staat, aan te schrijven: ze worden uitgenodigd een bouwvergunning aan te vragen.[1]
     Met schijnwerpers schrik je ze alleen maar af. Als je op wilde zwijnen wilt jagen, ga je ’s nachts in een hoogzit zitten, in de buurt van een veld waar ze voedsel zoeken.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Inwoners Markvelde hebben het helemaal gehad met Berkelland” (06-12-2007), Tubantia
  2.   Weblink bron “Geen 'stroperspraktijken' in Engbertsdijksvenen” (29-12-2015), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Verwijzingen