Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·con·junc·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoogconjunctuur hoogconjuncturen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hoogconjunctuurv

  1. (economie) tijd van grote economische bloei die zich kenmerkt door een grote, economische bedrijvigheid, een geringe werkloosheid en een krachtige bestedingsneiging onder consumenten

Meer informatie

Gangbaarheid