honderddrieënzestig
Nederlands
0 | 1 | 6 | 3 |
honderddrieënzestig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: honderddrieënzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərˈdrijənˌsɛstəx / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- hon·derd·drieën·zes·tig, hon·derd·drie·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van honderd ht en drieënzestig ht
Hoofdtelwoord
honderddrieënzestig
- "163", het getal tussen honderdtweeënzestig en honderdvierenzestig, honderd plus drieënzestig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen honderddrieënzestig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer honderddrieënzestig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "honderddrieënzestig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 163
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honderddrieënzestig | honderddrieënzestigs |
verkleinwoord | honderddrieënzestigje | honderddrieënzestigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 163 is aangeduid
- Als jij honderddrieënzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
honderddrieënzestig mv
- groep van 163 eenheden
- Die honderddrieënzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'honderddrieënzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.