Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·haat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homohaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de homohaatm

  1. gevoel van vijandschap richting mensen die houden van mensen van hetzelfde geslacht

Meer informatie