• home·vi·deo
enkelvoud meervoud
naamwoord homevideo homevideo's
verkleinwoord homevideootje homevideootjes

de homevideom

  1. videofilmpje gemaakt door een amateur met een eenvoudige videocamera waarbij vaak onderwerpen uit de privésfeer worden gefilmd
     Zoals de man die graag een homevideo wil maken van de verhuizers die een piano komen afleveren: het hele gezin en de verhuizers moeten naar zijn pijpen dansen, het gaat natuurlijk helemaal mis.[2]
     Sinds de Libische leider Kadhafi op de vlucht is, komt er steeds meer informatie naar buiten over zijn privéleven. Zoals een homevideo, waar de dictator als liefhebbende opa speelt met zijn kleindochter.[3]
  1. homevideo op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Wouter Meijer
    “Duitsland rouwt om humorist Loriot” (23 augustus 2011), NOS
  3.   Weblink bron “Kadhafi's homevideo” (8 september 2011), NOS