Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • home·com·pu·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homecomputer homecomputers
verkleinwoord homecomputertje homecomputertjes

Zelfstandig naamwoord

de homecomputerm

  1. (informatica) is een benaming voor een computer die thuis gebruikt werd in de jaren tachtig en negentig en geen IBM Personal Computer (of kloon daarvan) of Apple Macintosh was
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid