hogepriester
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·ge·pries·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoog en priester met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hogepriester | hogepriesters |
verkleinwoord | hogepriestertje | hogepriestertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) religieus leider
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hogepriester staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hogepriester" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be