hofstaat
- hof·staat
- samenstelling van hof en staat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hofstaat | - |
verkleinwoord | - | - |
de hofstaat m
- (imkerij) de groep werksters die de koningin vergezellen en verzorgen
- Wanneer de dagen flink beginnen te lengen in februari wordt de koningin door de hofstaat weer met eiwitrijk voedsel gevoerd.
- Het woord 'hofstaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.