Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hof·staat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hofstaat -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hofstaatm

  1. (imkerij) de groep werksters die de koningin vergezellen en verzorgen
    • Wanneer de dagen flink beginnen te lengen in februari wordt de koningin door de hofstaat weer met eiwitrijk voedsel gevoerd. 

Gangbaarheid