• hoe·ren·waard
enkelvoud meervoud
naamwoord hoerenwaard hoerenwaarden
verkleinwoord hoerenwaardje hoerenwaardjes

dehoerenwaardm

  1. (beroep) iemand die prostituees voor zich laat werken
     Die som wordt overigens meteen aan de hoerenwaard of, in heel veel gevallen, aan de madam uitgekeerd.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 november 2024 Weblink bron
    Bartle Frere
    “Sekstoerisme in Egypte Alles wat Allah verboden heeft” (24 juni 1988) op nrc.nl op Wikipedia