hoerenwaard
- Geluid: hoerenwaard (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhurə(n)ˌwart / (3 lettergrepen)
- hoe·ren·waard
- van hoerenwert, op te vatten als samenstelling van hoer zn en waard zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoerenwaard | hoerenwaarden |
verkleinwoord | hoerenwaardje | hoerenwaardjes |
de hoerenwaard m
- (beroep) iemand die prostituees voor zich laat werken
- ▸ Die som wordt overigens meteen aan de hoerenwaard of, in heel veel gevallen, aan de madam uitgekeerd.[2]
- mannelijke vorm van hoerenwaardin
- Het woord hoerenwaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron
Bartle Frere“Sekstoerisme in Egypte Alles wat Allah verboden heeft” (24 juni 1988) op nrc.nl