hoerenloon
- Geluid: hoerenloon (hulp, bestand)
- hoe·ren·loon
- samenstelling van hoer en loon met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoerenloon | hoerenlonen |
verkleinwoord | hoerenloontje | hoerenloontjes |
het hoerenloon o
- het loon dat een hoer of een hoerenwaard zich laat betalen
- Het hoerenloon in Amsterdam is slechter dan in Alkmaar.
- (figuurlijk) een niet zo'n hoog salaris
- De baan was echt voor een hoerenloon.
- Het woord hoerenloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.