Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoe·ren·jong
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoerenjong hoerenjongen
verkleinwoord hoerenjongetje -

Zelfstandig naamwoord

het hoerenjongo

  1. (scheldwoord) ellendeling
  2. (typografie) regel (de laatste van een alinea) die niet vol is, boven aan een bladzijde of kolom
  3. (bouwkunde) een betonnen hulpstuk dat bovenop heipalen is geplaatst en bedoeld is als verlengstuk
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen