Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hield schoon
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
schoonhouden

hield schoon

  1. enkelvoud verleden tijd van schoonhouden
    • Ik hield schoon. 
    • Jij hield schoon. 
    • Hij, zij, het hield schoon. 


Gangbaarheid