• heup·wieg
vervoeging van
heupwiegen

heupwieg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heupwiegen
    • Ik heupwieg. 
  2. gebiedende wijs van heupwiegen
    • Heupwieg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heupwiegen
    • Heupwieg je?