Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·sen·scha·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hersenschade hersenschaden
hersenschades
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hersenschadev / m

  1. (medisch) letsel van het brein
    • In het begin ging Van de Beek vaak langs bij zijn vriend, die in een staat van laag bewustzijn in een bed ligt na de ernstige hersenschade die hij opliep door zuurstoftekort als gevolg van een hartstilstand. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen