herhaalde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·haal·de
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herhalen |
herhaalde
- enkelvoud verleden tijd van herhalen
- Ik herhaalde.
- Jij herhaalde.
- Hij, zij, het herhaalde.
- Ik herhaalde.
- verbogen vorm van herhaald, voltooid deelwoord van herhalen
- ▸ Ik accepteerde de naam direct en we klonken met onze glazen cola om het te vieren. Ik herhaalde mijn nieuwe naam een aantal keer stilletjes, ik was ‘Van Go’ geworden.[1]
Bijvoeglijk naamwoord
herhaalde
- verbogen vorm van de stellende trap van herhaald
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers