• herfst·kam·pi·oen
  • samenstelling van  herfst zn  en  kampioen zn , omdat er in veel sporten geen competitie is tijdens de zomer en winter en de wedstrijden in eerste helft van de competitie hoofdzakelijk tijdens de herfst worden gespeeld
enkelvoud meervoud
naamwoord herfstkampioen herfstkampioenen
verkleinwoord herfstkampioentje herfstkampioentjes

de herfstkampioenm

  1. (sport) leider van het klassement op de helft van de competitie (als in principe alle ploegen een keer tegen elkaar hebben gespeeld)
     Feyenoord heeft na veertien speelrondes drie punten voorsprong op Ajax en PSV. "Herfstkampioen, winterkampioen, de herfst gaat over in de winter en dan hebben we nog niet gespeeld", aldus Slot. "Het zal allemaal wel. We hebben gedaan wat we konden."[1]
     Misschien wel om die reden bedient de website van FC Utrecht hem in de aanloop naar het zondagse treffen met herfstkampioen Feyenoord op zijn wenken. Een willekeurige greep uit de statistieken over de ontmoeting tussen Toornstra's oude en huidige werkgever.[2]
  1.   Weblink bron “Feyenoord-coach Slot: „Herfstkampioen, winterkampioen, het zal allemaal wel“” (13 november 2022), NOS
  2.   Weblink bron
    Luuk Blijboom
    “Toornstra wil statistieken logenstraffen: 'Al acht jaar niet van Feyenoord verloren'” (7 januari 2023), NOS