herfstdag
- herfst·dag
- samenstelling van herfst en dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | herfstdag | herfstdagen |
verkleinwoord | herfstdagje | herfstdagjes |
de herfstdag m
- (meteorologie) een dag in september , oktober of november
1. herfstdag
- Het woord herfstdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "herfstdag" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be