• her·for·mu·le·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herformuleren
herformuleerde
geherformuleerd
zwak -d volledig

herformuleren

  1. overgankelijk iets op een nieuwe wijze in woorden uitdrukken
    • Hij heeft die uitspraak in wat mildere termen geherformuleerd.