• her·be·zin·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord herbezinning herbezinningen
verkleinwoord

de herbezinningv

  1. de keer dat men opnieuw ergens over nadenkt
     "Ik kan me de verbazing van de minister voorstellen", reageert een andere medewerker. "Het idee was om voedselverspilling en minder vlees te noemen in het rijtje minder douchen en minder vliegen, als onderdeel van een lijst van 30 handelingen die je als burger nu al/zelf kunt doen ihkv CO2 reductie. Gezien de recente publicatie in o.a. De Telegraaf lijkt me herbezinning op dit punt op zijn plaats."[2]
     Joustra waarschuwde dat "het systeem inherente kwetsbaarheden bevat" en minister Dekker concludeerde daarom dat het tijd was voor een "herbezinning". Nieuwe adopties werden per direct verboden, bestaande procedures mogen alleen nog worden afgehandeld met een extra check.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Wakker Dier: Schouten hield 'minder vlees'-boodschap uit campagne” (Woensdag 31 augustus 2022), NOS
  3.   Weblink bron “Petitie tegen opschorten adoptie: 'Niet alle landen over één kam scheren'” (Maandag 15 februari 2021), NOS