Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • he·melt

Werkwoord

vervoeging van
hemelen

hemelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hemelen
    • Jij hemelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hemelen
    • Hij hemelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hemelen
    • Hemelt!