Nederlands

 
[1] heiwerk op het Minervaplein te Amsterdam
Uitspraak
Woordafbreking
  • hei·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heiwerk heiwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het heiwerko

  1. het heien van palen
    • Staatssecretaris Sharon Dijksma (Infrastructuur en Milieu) opende het station samen met burgemeester Paul Depla en andere bestuurders. ProRail-chef Pier Eringa zei dat Breda nu een "station heeft waar het trots op mag zijn en dat in niets meer valt te vergelijken met het oude stationnetje". Daar moesten de betrokken overheden, NS en ProRail wel iets voor over hebben: het nieuwe station kostte uiteindelijk 144 miljoen euro, 12 miljoen meer dan oorspronkelijk begroot. Tijdens de bouw waren er onder meer lekkages en maakte het heiwerk te veel herrie voor omwonenden. De aannemers stapten daarom over op schroefpalen, die een stuk duurder zijn. [2] 
  2. dat wat gemaakt is door heien
    • Van grootschalige transporten en heiwerk - 785 palen in totaal - naar bruggen- en tunnelbouw. Wegenbouwer Noaber18 schiet op met de aanleg van de nieuwe autoweg tussen Groenlo en Enschede. Passanten zijn al weken getuige van vervolgwerkzaamheden na het heien voor de pijlers van de definitieve viaducten waarmee dwarswegen over de nieuwe weg worden geleid. Op veel plaatsen zijn de leggers al over de pijlers gelegd. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen