heiploeg
- hei·ploeg
- samenstelling van hei zn en ploeg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heiploeg | heiploegen |
verkleinwoord |
- groep bouwvakkers die samen heipalen in de grond heien met een heimachine
- Postma: "Het heien gebeurt met rubber mantels die het geluid met de helft reduceren. In de zomer is het twee keer gebeurd dat een heiploeg uit praktische overwegingen zonder mantels werkte. Daar hebben we meteen een forse dwangsom op gezet." [1]
- Het woord heiploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heiploeg" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Het Parool PATRICK MEERSHOEK 13 OKTOBER 2016 Sneller schadehulp voor omwonenden Gaasperdammerweg
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be