heiligde
- hei·lig·de
vervoeging van |
---|
heiligen |
heiligde
- enkelvoud verleden tijd van heiligen
- Ik heiligde.
- Jij heiligde.
- Hij, zij, het heiligde.
- Ik heiligde.
- Het woord heiligde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.