heihaas
- hei·haas
- samenstelling van hei en haas [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heihaas | heihazen |
verkleinwoord | - | - |
de heihaas m
- (schertsend) infanterist (die verondersteld wordt graag in de hei te vertoeven)
- (scheldwoord) pummel
- Het woord heihaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heihaas" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ heihaas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be