Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heen·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heenweg heenwegen
verkleinwoord heenwegje
heenweggetje
heenwegjes
heenweggetjes

Zelfstandig naamwoord

de heenwegm

  1. Reis van vertrekpunt naar bestemming; eerste helft van een reis heen en terug.
    • Op de heenweg hadden we vertraging, maar op de terugweg ging alles vlotjes. 
Antoniemen
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be