heenweg
- heen·weg
- samenstelling van heen bw en weg zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heenweg | heenwegen |
verkleinwoord | heenwegje heenweggetje |
heenwegjes heenweggetjes |
de heenweg m
- Reis van vertrekpunt naar bestemming; eerste helft van een reis heen en terug.
- Op de heenweg hadden we vertraging, maar op de terugweg ging alles vlotjes.
- Het woord heenweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heenweg" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be