havendienst
  • ha·ven·dienst
enkelvoud meervoud
naamwoord havendienst havendiensten
verkleinwoord

de havendienstm

  1. politiedienst in een haven
     Het gaat om twee mensen die na de explosie overboord sprongen. Ze werden door de havendienst uit het water gehaald. Volgens een woordvoerder hebben ze brandwonden.[2]
     Er is geen sprake meer van nog te voeren rechtszaken, het verzamelde bewijs is niet meer nodig. Dus worden de wrakken en stukken staal langzaamverdeeld over het land. Mensen van de havendienst van New York pakkende vernielde brandweerwagens en de politieauto's zorgvuldig in en verschepen ze naar musea.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Twee gewonden bij scheepsbrand” (Woensdag 15 augustus 2012, 16:00), NOS
  3.   Weblink bron “Een hangar vol resten World Trade Center” (Zaterdag 10 september 2011, 07:03), NOS