Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ve·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haveloosheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de haveloosheidv

  1. het haveloos zijn
    • De haveloosheid van de miljonair was niet veroorzaakt door armoede. 
Synoniemen

Gangbaarheid