Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hate·mail
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hatemail hatemails
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hatemailv / m

  1. (informatica) (communicatie) een veel te boze email vaak gestuurd door een onbekende of anonieme afzender
    • Ook in Nederland kwamen we dit taboe onlangs nog een aantal keer tegen. De cultuurfilosoof Rob Riemen noemde Geert Wilders onder meer in een televisieprogramma 'een fascist', met verontwaardigde reacties tot gevolg. Ontwerper Job Smeets maakte in opdracht van een rijke verzamelaar uit het Gooi een hek dat toegang moest bieden tot diens villa, waarop, net als in Auschwitz, de tekst ARBEIT MACHT FRET was aangebracht, maar dat was veel mensen een brug te ver. Het hek werd door de gemeente verboden en de ontwerper ontving een stortvloed aan hatemails. [1] 
    • De schrijver A.H.J. Dautzenberg heeft een bloemlezing samengesteld van de hatemail die pedofielenvereniging Martijn en hij de afgelopen tijd ontvingen. Dautzenberg werd vorig jaar lid van pedofielenvereniging Martijn. De schrijver werd lid van de vereniging, die seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen bespreekbaar wil maken, omdat hij vindt dat een dialoog tot meer resultaat leidt dan het ingooien van ramen en het bedreigen van mensen. Zelf is hij tegen kindermisbruik. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Piet, Susanna
    Egolutie 2014 ISBN 978-90-470-0747-0 pagina 103
  2. NRC Ward Wijndelts 21 februari 2012
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be