Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • harts·gron·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hartsgrondig hartsgrondiger hartsgrondigst
verbogen hartsgrondige hartsgrondigere hartsgrondigste
partitief hartsgrondigs hartsgrondigers -

Bijvoeglijk naamwoord

hartsgrondig

  1. uit het diepst van je gemoed gemeend
    • De indieners van het amendement waren het daarmee hartsgrondig oneens en stelden dat de verkeersveiligheid op deze gevaarlijke kruising ‘prioriteit nummer één’ zou moeten zijn. Een raadsmeerderheid was het daarmee echter niet eens. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen