hardhandig
- Geluid: hardhandig (hulp, bestand)
- hard·han·dig
- In de betekenis van ‘ruw’ voor het eerst aangetroffen in 1841 [1]
- Samenstellende afleiding van hard en hand met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hardhandig | hardhandiger | hardhandigst |
verbogen | hardhandige | hardhandigere | hardhandigste |
partitief | hardhandigs | hardhandigers | - |
hardhandig
- ruw, krachtig en doortastend maar vaak ook gewelddadig
- Hij was een hardhandig leider die veel zaken wist te verwezenlijken.
- Het woord hardhandig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hardhandig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "hardhandig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hardhandig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be